door Antoon Pardon
‘Een derde van de mannen is besneden, dikwijls een gevolg van religieuze en culturele tradities. Ik huiver dat een parlement van onbesnedenen dit gaat verbieden, zoals in IJsland. Dat neigt naar extremisme. Het betekent dat het parlement tegen een grote bevolkingsgroep zegt: “Jullie horen er niet meer bij”. Kan zo’n besnijdenis kwaad? Hebt u er last van?’
— Jan De Volder, De Standaard 26 maart 2018
Bovenstaand citaat vind ik erg verbazend. De vraag die bij mij opkomt is: Welke principes hanteert Jan De Volder om tot een dergelijke uitspraak te komen? Op welke manier is bv. dat derde van belang? Ik heb opgevangen dat in IJsland dat aantal maar 2% zou zijn. Mag het parlement het in die omstandigheden toch verbieden?
Ook die implicatie dat zo’n verbod tegen een bevolkingsgroep zou zeggen dat ze er niet meer bijhoren lijkt me ongegrond. Zegt een verbod op vrouwelijke genitale mutilatie dan ook tegen een bevolkingsgroep dat ze er niet meer bijhoren? Of denk Jan De Volder dat deze groep kleiner is en heeft hij er geen probleem mee als er tegen een kleine groep gezegd wordt dat ze er niet bijhoren? Kunnen we volgens Jan De Volder wel iets verbieden zonder dat we een groep uitsluiten?
Kan zo’n besnijdenis kwaad? Wel het is moeilijk om aan cijfers te geraken maar in 2009 werden er gemiddeld twee jongens per week opgenomen in de spoedafdeling van Birminghams kinderziekenhuis wegens complicaties na een besnijdenis waarvan er een per maand in levensgevaar verkeerde. Dat lijkt me toch niet niets. Maar de vraag is ook hoe belangrijk is dat? Stel dat ouders enkel een redelijk onschuldige tatoeage op hun kind zouden laten zetten, moeten we dat dan toelaten? Maakt het een verschil of het zetten van een dergelijke tatoeage tot een religieuze traditie hoort of niet? Maakt het verschil hoe oud een dergelijke traditie is? Als ik morgen een religie opricht en ik verorden dat er een stukje oorlel moet afgesneden worden van elke boreling, moet dat dan toegelaten zijn?
Wat de laatste vraag van Jan De Volder betreft is mijn antwoord dat ik er geen last van heb dat iemand besneden is. Dat is echter niet het belangrijkste als het gaat om een handeling die wordt uitgevoerd op een kind. Als een religie voorschrijft dat een man besneden moet zijn om te kunnen toetreden en het is voor iemand zo belangrijk om tot die religie te horen dat die dat laat doen, dan heb ik daar weinig problemen mee. Maar nu gaat het om een keuze die voor het kind wordt gemaakt. Hoeveel vrijheid geven we ouders daarin? En waarom is de vrijheid die we ouders gunnen vaak afhankelijk van hun religie? Beschermen we de vrijheid van religie van het kind niet door te verbieden dat hun ouders het al zo jong merken als lid van een bepaalde religie? Is hun vrijheid van religie in deze omstandigheden niet belangrijker dan de vrijheid van religie van de ouders? Neigt het naar extremisme om daar zo over te denken?