door Willy Raats
In zijn interessant boek Het innerlijke leven van dieren vraagt de schrijver, Peter Wohlleben, zich af of dieren ook een ziel hebben.
Hij antwoordt daar bevestigend op. Volgens hem zijn alle levende wezens bezield. Maar wat verstaat hij onder “ziel”?
Het wordt eerst een onstoffelijk orgaan genoemd.
Het woordenboek geeft een aantal definities. Variant één omschrijft de ziel als het totaal van voelen, gewaarworden en denken.
Volgens variant twee is de ziel het substantieloze deel van de mens dat in religieuze zin zelfs voortleeft na de dood.
Ook levensbeginsel van het menselijk lichaam is een benoeming.
Of nog: de ziel wordt al duizenden jaren beschouwd als de essentie en de afspiegeling van de individuele persoonlijkheid van de mens die eeuwig blijft bestaan.
Alhoewel ik geloof dat er in de natuur en in het heelal zaken zijn die het menselijk begripsvermogen te boven gaan, kan ik me niet verzoenen met de stelling dat de ziel bestaat als onstoffelijk orgaan of als een substantieloze deel van de mens.
Een orgaan is een materieel iets. Een onstoffelijk orgaan is voor mij dan ook een contradictio in terminis. Een substantieloze ziel vormt, in dat opzicht, eveneens een zinloos begrip.
Het totaal van voelen, gewaarworden en denken is de facto een vermogen van ons brein. Dieren kunnen voelen en gewaarworden, maar denken in de geest van abstracte gedachten en verbeeldingen creëren, is alleen weggelegd voor homo sapiensen. Voor mij hebben dieren dus geen ziel.
Op die manier bekeken, is de “ziel” niets anders dan een fictie tot leven gewekt door de menselijke geest. Hetzelfde geldt trouwens ook voor het godsbegrip. God bestaat alleen in een religieus geloof.
Dat miljarden mensen geloof hechten aan God is hun vrees voor de dood als onverbiddelijk einde van het mensenleven. Homo sapiens, die met zijn brein de planten- en dierenwereld ver te boven gaat, wil geen genoegen nemen met zijn sterfelijkheid als definitief einde van zijn leven. Dat is nochtans de werkelijkheid. Zoals alle levende wezens is de mens opgebouwd uit een geheel van cellen met een beperkte levensduur.
Het leven kent een ontstaan, groei en bloei en vergaan. Ook onze hersenen die het brein vormen, bestaan uit sterfelijk materiaal.
Het idee van een onsterfelijke ziel die voortleeft na de dood, is niet meer dan dat: een begrip gecreëerd door mensen die niet willen aanvaarden dat er, na het verdwijnen van het lichaam, niets meer overblijft van hun persoonlijkheid. Wat echt overblijft is de herinnering aan en de tastbare realisaties van de persoon tijdens zijn leven. Daarom moet men het beste maken van zijn leven in dit tranendal. Er is niet meer dan dat. Als humanist en vrijdenker staat men voor de levenstaak zich zo volledig mogelijk zinvol te ontplooien, ieder binnen zijn eigen mogelijkheden, tijdens dit aardse leven.
Men zegge het voort.
Willy Raats