door Willy Raats

De zelf denkende mens aanvaardt de holle frasen van de traditionele godsdiensten niet meer.

De katholieke kerk heeft in de loop der eeuwen herhaaldelijk gemoderniseerd, hetzij zich aangepast aan de tijdsgeest van haar gelovigen.

Maar dat is een flagrante inconsequentie, immers, een religie die voorhoudt de volle en geopenbaarde waarheid te bezitten hoeft niets te veranderen aan haar leer of aan de interpretatie ervan.  De waarheid verandert niet met de tijd, de mensen blijkbaar wel.

Sedert de Verlichting is een meerderheid van westerse mensen humaner gaan denken en leven.  Vandaar dat de kloof met de scherpe kanten van de zogenaamde “boekreligies” steeds groter wordt.  Enkel zij die niet in staat zijn op eigen benen te staan, klampen zich vast aan een religieus geloof om steun te vinden in de wisselvalligheden van het leven en hopen op een illusoir hiernamaals van eeuwige gelukzaligheid.  Het echte leven moet daarentegen hier en nu beleefd worden; het is het enige waarvan we zeker zijn.

 

EIGEN GOD EERST Willem Vermandere

 

Wie schiep de moslims en wie schiep de joden

En ’t talibanvolk van Afghanistan,

Wie schiep de heimatloze zigeuners

En de katoenplukkers van Oezbekistan

Schiep Jahweh misschien ook de pygmeeën,

En bedacht hij voor d’eskimo’s dat ijskoud lot

En die dorre woestijnen voor de magere berbers,

Of was dat Allah, Jehova of God!

 

Wie schiep de hindoes en hun heilige koeien

En ’t arm volk dat daar op strate creveert,

Heek handig die kasten en die wedergeboorte

Zodat de pasja daar rustig regeert,

Wie verzon toch al die verstikkende fabels

En die uitverkoren flauwe kul,

En ’t ultiem paradijs voor de zelfmoordkrijgers

Den blik naar achter en ’t verstand op nul

 

God schiep destijds in amper zes dagen,

De wereld en ’t eindeloos firmament,

Maar de zevende dag viel ie diep in slape,

Aldus dat naïef vertellement,

We weten zo weinig van zoveel geheimen,

Van kleuren en rassen en ’t waarom van ’t heelal

En zo bedacht de mens zelve zijne schepper,

Elk volk zijn godje dat hem beschermen zal.

 

Die God van ’t eigen volk is nen gruwel

Die “Got mit uns” der tut mir so Leit,

Ik geloof niet in een God tot de tanden bewapend,

In “Dieu le veut” en in “God on my side”,

Zwijg mij van al die wrokkige goden,

’t zij Jahweh, ’t zij Allah, de die zijn al dood,

Vertel ons liever van vriendschap en vrede,

En ’t eerlijk delen van ’t dagelijks brood.

 

Volgens Christian de Duve, 1917-2013, is het leven: “Een noodzakelijke manifestatie van de combinatorische eigenschappen van de materie.”

Volgens die redelijke en aanvaardbare visie komt er dus geen bovennatuurlijke schepper aan te pas.

 

Onze wereld is een bouwwerk van atomen, verkondigde Lucretius twee duizend jaar geleden al.  Alles bestaat uit materiële deeltjes, ook de levende wezens. Wat de ziel genoemd wordt is een samenspel van genen, hormonen, neuronen en andere delen van de software en de hardware van ons lichaam.  Bijgevolg verdwijnt de ziel mede met het lichaam bij het sterven.

 

Gerard Bodigée stelt het zo in GOD EN HET GESTEENTE

Kan een steen tot leven komen?

Het is echt gebeurd, maar het heeft wel circa vijfhonderd miljoen jaar geduurd.

Hoe konden aarde, water en lucht na verloop van tijd planten dieren en mensen voortbrengen?

Alles wat leeft is opgebouwd uit dezelfde atomen van de rest van de aarde en van het heelal.

De wetten waaraan de materie gehoorzaamt zijn dezelfde binnen en buiten een levend wezen.

Te verklaren hoe dit alles in zijn werk ging is een opgave voor de wetenschappen.

Een God gebruiken als verklarend principe is in strijd met de wetenschappelijke methode en bijgevolg overbodig.

 

Voor mij is God een gedachte, dat wil zeggen een functie van de menselijke hersenen.  Daarom heeft iedere mens zijn eigen God, want er zijn geen twee identieke mensen. Bij nader inzien blijkt God dus een creatie van de mensen en niet omgekeerd.

Bovendien, gegeven dat de aarde als planeet een oneindig klein stipje uitmaakt in het waarneembare heelal, vind ik de idee dat een veronderstelde schepper van dit alles zich met elke individuele mens zou bezig houden, getuigen van een dusdanig gigantische megalomanie van de mens, dat het alleen maar fictief kan zijn.  Godsdienst is waanzin of illusie.

Het is juist dat de religieus emotionele mens behoefte had en blijkbaar nog heeft om zich vast te klampen aan iets wat groter is dan hijzelf; dat een gedeeld geloof een sterk bindmiddel kan zijn voor groepen en gemeenschappen van mensen, maar het blijft een loutere illusie.

Religie werd van oudsher gemengd met ethiek en moraal, maar die levensregels kunnen perfect bestaan zonder religie.  De eigentijdse mens moet in staat zijn om een humaan en hoogstaand moreel leven te leiden, juist omdat hij een wezen is begaafd met niet alleen emoties en gevoelens (zoals de dieren), maar vooral met verstand en rede.

Zie o.m. “Atheïsme als basis voor de moraal” door Dirk Verhofstadt.

Atheïsme gaat veel verder dan een ontkenning van God.  Het omvat een filosofisch en maatschappelijk systeem dat volledig zin geeft aan het menselijk bestaan.

Rationeel en religieus zijn voor mij tegengestelde begrippen.  Het ene moet het andere uitsluiten. Maar het ontwikkelingsproces van de mens is nog volop bezig.  De tweeslachtig-heid van rationeel en religieus is nog niet overwonnen. Mijn hoop stoelt op de verwachting dat de mensheid zich ooit van de religiositeit zal bevrijden en een humaan en hoogstaand moreel leven leiden, juist omdat wij wezens zijn begaafd met niet alleen emoties en gevoelens (zoals de dieren), maar vooral met verstand en rede.

Persoonlijk leef ik zonder religie, met het besef van mijn sterfelijkheid als een finaal einde van mijn bestaan, zonder eeuwige beloning of straf.  Met de schrijver Henry Miller, roep ik uit: THE GOAL OF LIFE IS THE LIVING OF IT!

Kennismaken?

Klik op de knop voor meer inlichtingen of een kennismaking!