8 Januari 2022 (Interview voor PAL NWS door Julien Borremans)
Maarten Boudry keert zich tegen de doemscenario’s die in de milieubewegingen gangbaar zijn. De Wereld gaat helemaal niet naar de knoppen. De jonge academicus pleit voor oplossingen die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek en technologie. Hij zet zich af tegen de milieuactivisten die zich vooral door ideologische dogma’s laten leiden. Volgens Maarten Boudry vormt kernenergie de meest onderschatte energievorm. ‘Ik ben er vast van overtuigd dat binnen twintig jaar de historici over de kernuitstap heel hard zullen oordelen.’ De meerderheidspartijen in de huidige regering zijn – volgens Boudry – gezwicht voor ‘de dictatuur van een kleine minderheid’.
Maarten Boudry zet zich ook af tegen het antiverlichtingsdenken, het dogmatisme en de onverdraagzaamheid van de woke-ideologie. In Vlaanderen vormt de N-VA een belangrijke buffer tegen de woke-ideologie. Niettegenstaande de woke-beweging niet zoveel voorstelt laat vooral de academische wereld en de media zich vooral door haar activisme intimideren. ‘De woke-ideologie is trouwens zo simplistisch en belachelijk dat ze geen grote toekomst beschoren is.’ Door zijn positie in het debat wordt Maarten Boudry in de academische wereld met de nek aangekeken.
In uw vorig boek Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat legde u meer de nadruk op ecologisch doemdenken. Waarom neemt u op dit vlak in uw jongste telg Waarom ons klimaat niet naar de knoppen gaat op dit vlak gas terug?
‘In mijn vorige boek begin ik met een aantal doemscenario’s. In 2017 publiceerde David Wallace-Wells in New York Magazine een artikel De onbewoonbare aarde. Zijn bijdrage was een apocalyptisch verhaal over klimaatopwarming en groeide uit tot een sensationele hit. Ik vind het nog steeds misleidend om dergelijke scenario’s als waarschijnlijk voor te stellen. Die zijn gebaseerd op het extreemste scenario van de IPCC-rapporten (het beruchte RCP 8.5), vaak verkeerdelijk als ‘business as usual’ voorgesteld. Intussen is het wel duidelijk dat we deze pessimistische curve niet volgen. De reden waarom ik mijn jongste boek niet begin met dergelijke doemscenario’s is omdat ik gevoeliger ben geworden voor kleinere kansen op grotere rampen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat het scenario van Wallace-Wells zeer onwaarschijnlijk is, maar we kunnen het niet voor 100% uitsluiten. Hoe de wereld er in 2050 zal uitzien, weten we niet. Misschien valt het allemaal wel beter mee dan gedacht. Ik blijf nog steeds kritiek hebben op de doemscenario’s van de klimaatactivisten, maar ik focus me nu meer op de oplossingen die ze naar voor schuiven. Volgens mij ligt op dit vlak de irrationaliteit veel hoger. Als je kijkt naar wat de klimaatactivisten als alternatief naar voor schuiven dan blijft dit in vele gevallen irrationeel en contraproductief.’
Ongehoord optimistisch
De kritiek op jouw boek is dat u o.a. ongehoord optimistisch bent en dat u de negatieve invloed van de mens op het klimaat onderschat. China, India, Indonesië, Japan en Vietnam hebben plannen om in de komende jaren samen meer dan 600 nieuwe steenkoolcentrales te bouwen. De uitstoot zal navenant zijn. Is het dan niet gewettigd om toch wat pessimistisch te zijn?
‘Het feit dat landen zoals China steenkoolcentrales bijbouwt, moeten we in eerste instantie toejuichen. Dat wil zeggen dat China zich economisch ontwikkelt en dat heel wat mensen uit de armoede ontsnappen. We kunnen maar hopen dat de rest van de wereld dat ook doet. Het zou natuurlijk beter zijn dat deze landen overschakelen naar een andere energiebron dan steenkool, maar eenvoudig is dat niet. Ik zie klimaatopwarming als een neveneffect van een ontwikkeling die op zich een goede zaak is. We mogen niet vergeten dat we onze welvaart aan fossiele brandstoffen hebben te danken. Ik leg me erbij neer dat in ontwikkelingslanden nog enige tijd CO2 zal worden uitgestoten door het gebruik van steenkool en gas. We moeten vooral realistisch zijn. We kunnen deze landen niet tegenhouden en zelfs als we dat wel zouden kunnen doen, dan zou dat immoreel zijn en bovendien zou het getuigen van een koloniale reflex. Westerse landen hebben door hun rijkdom en welvaart een grotere verantwoordelijkheid voor het terugdringen van steenkool als energiebron. We moeten nieuwe technologieën ontwikkelen waardoor deze landen ook minder CO2 zullen uitstoten.’
‘Ik ben niet op alle vlakken optimistisch. Volgens mij zal het de komende jaren voor het klimaat nog erger worden vooraleer het beter wordt. Voor de ontwikkeling van de economie en de creatie van welvaart zal er in de ontwikkelingslanden nog heel wat CO2 worden uitgestoten. De prioriteiten liggen anders. Klimaatopwarming is voor hen deels een luxeprobleem. De gevolgen strekken zich trouwens uit over generaties. Er is een reden waarom de Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg zich depressief over het klimaat voelt. Ze heeft niets anders om depressief over te zijn. Ze leeft in een land waar er zoveel welvaart is dat ze zich verder weinig zorgen hoeft te maken.’
In uw boek maakt u gewag van een overgangsperiode van wel twintig jaar vooraleer we de nefaste ontwikkelingen kunnen keren. Hebben we die tijd nog?
‘Ik keer me tegen het deadlinedenken. De Amerikaanse democratische politica Alexandria Ocasio-Cortez heeft in 2018 gezegd dat we nog 12 jaar hebben om de planeet te redden. Dat wil zeggen dat er ons nog 9 jaren resten. Dat slaat natuurlijk nergens op. Eens we deze deadline hebben overschreden, lijkt het er dan op dat alles om zeep is. We kunnen verwachten dat door o.a. het smelten van de permafrost de opwarming van het klimaat nog zal versnellen, maar wanneer deze kantelpunten zich zullen voordoen is moeilijk te voorspellen. Deadlinedenken is wetenschappelijk onverantwoord. Ook de keuze dat de opwarming van het klimaat maximaal met anderhalve tot twee graden mag stijgen is deels arbitrair. Hebben we nog tijd? In principe niet, maar we moeten vooral realistisch zijn. We gaan de huidige ontwikkelingen in bijvoorbeeld China niet kunnen tegenhouden. Ik ben niet onverdeeld optimistisch. Het zou wel eens kunnen dat door de traagheid van de transitie van onze economie we meer tijd zullen nodig hebben. Intussen blijft de technologie wel evolueren. Als we naar de eerste steenkoolcentrales kijken, dan waren die veel vervuilender dan nu. Ze kunnen bovendien nog een stuk aan efficiëntie winnen.’
‘De eerste prioriteit is om mensen uit de energiearmoede te halen. Daarna kunnen we nagaan wat de meest klimaatvriendelijke energievorm is. Maar als er geen beter alternatief is, dan zullen het steenkoolcentrales zijn. In China gaat men ook tal van kerncentrales bouwen, maar in Afrika zitten we met grotere uitdagingen. Je kan geen fabrieken en ziekenhuizen bouwen met zonnepanelen en windenergie.’
Kernenergie is de meeste onderschatte energievorm.
Één van de oplossingen – waarvoor u ook pleit – is kernenergie, maar daarmee bevindt u zich in het oog van een ideologische storm.
‘Kernenergie is niet de wonderoplossing, maar het is wel de meest onderschatte energievorm. De klimaatactivisten kanten zich tegen kernenergie, maar schieten zich daarmee in de voet. Voor mij zijn er drie criteria. Wat is de meest beloftevolle energievorm? Wat is de meest veelzijdige? Wat is de goedkoopste? Op de drie vragen kan je met kernenergie antwoorden. Deze energetische vorm wordt zelfs door een aantal energie-experts onderschat. Kernenergie kan volgens mij het grootste verschil maken. Als je het puur wetenschappelijk bekijkt dan pleiten alle argumenten voor kernenergie, maar de discussie verloopt vooral ideologisch.’
Waarom pleiten heel wat ecologische bewegingen en partijen dan tegen kernenergie?
‘De strijd tegen kernenergie vormt een wezenlijk onderdeel van de ecologische bewegingen en partijen. In de jaren zeventig vormde deze strijd de topprioriteit. De motivatie stoelde niet op wetenschappelijke argumenten, maar werd vooral door ideologische dogma’s geïnspireerd.’
Van waar komen deze ideologische dogma’s dan vandaan?
‘Dat is een samenloop van omstandigheden geweest. Veel heeft te maken met een aantal contingente factoren, de speling hoe de geschiedenis gelopen is. De atoombommen vormde de eerste kennismaking met de kernsplijting. Dat zorgde ervoor dat kernenergie van bij aanvang aan een slechte reputatie had. De ramp in Tsjernobyl heeft er ook geen goed aan gedaan. Het had anders kunnen lopen. Maar er zijn ook enkele niet-contingente factoren, die eerder te maken hebben met de werking van onze geest. De onzichtbare straling en het afval spreken enorm tot de verbeelding. Je kan er de mensen makkelijk mee bang maken. Onterecht. In werkelijkheid maakt de verbranding van steenkool, olie en gas veel meer dodelijke slachtoffers. Als je alle doden bij elkaar telt die het gebruik van kernenergie heeft veroorzaakt, dan kom je nog niet aan het aantal slachtoffers die het gebruik van fossiele brandstoffen op één dag veroorzaken. Het verzet tegen kernenergie heeft iets religieus omdat mensen denken dat ze niet-beheersbare en mysterieuze krachten heeft, alsof de mens voor God speelt. Momenteel weet men veel meer over kernenergie, waardoor de ideologische vooroordelen zouden moeten verdwijnen. Zo is de straling van kernafval te verwaarlozen. De laatste twintig jaar is daar nog een extra argument bijgekomen. Kernenergie versterkt het broeikaseffect niet.’
Het debat is volgens u lange tijd heel eenzijdig gevoerd. Hoe komt dat?
‘Ik heb interesse in het debat gekregen omdat het zo eenzijdig werd gevoerd. Voorstanders kwamen amper aan het woord, terwijl heel wat mensen klakkeloos de dogma’s van de groene bewegingen en partijen overnamen. Bij mijn eerste publicatie had ik gehoopt dat de liberalen op de kar zouden springen, maar het was verrassend genoeg Bart De Wever die ingezien heeft dat een kernuitstap heel nefast is voor het klimaat. De N-VA werd dan een pro-nucleaire partij. Dat is uiteraard goed nieuws, maar het kan ook averechts werken. De discussie over kernenergie verloopt heel sterk ideologisch. Is de N-VA voor kernenergie, dan is de hele linkse beweging principieel tegen. Daardoor wordt kernenergie geassocieerd met rechts, terwijl dit uiteindelijk niets met elkaar te maken heeft. Ik ben er vast van overtuigd dat binnen twintig jaar de historici over de kernuitstap heel hard zullen oordelen.’
Nederland heeft intussen beslist om kerncentrales te bouwen.
‘In heel wat landen beslist men om kerncentrales te bouwen. In Nederland moet men een heel nieuwe infrastructuur bouwen, terwijl die in België reeds aanwezig is. Dit is eigenlijk een enorme vernietiging van kapitaal. Ik denk dat Alexander De Croo intelligent genoeg is om dit te beseffen, maar hij zit nu eenmaal met de groene dogmatici in de regering, die hij aan boord weet te houden door hen de kernuitstap te beloven. Zijn belofte om de meest groene regering te zijn, zal compleet in het water vallen. België wordt het land dat zowat de vuilste stroom in West-Europa zal leveren. Maar de groene dogmatici willen – welke schade ze ook aanrichten – hun trofee binnenhalen. De andere partijen hebben de kernuitstap in het verleden niet tegengehouden omdat het geen halszaak was op dat moment. De meerderheidspartijen in de huidige regering zijn gezwicht voor de onverzettelijkheid van een kleine partij. Het is immers een publiek geheim dat Egbert Lachaert voor kernenergie is, maar hij is gezwicht voor de dictatuur van een kleine minderheid.’
Sterke overheid of vrije markt?
Heeft kernenergie dan geen nadelen?
‘Toch wel. Één van de nadelen is dat het betrekkelijk lang duurt vooraleer zo’n centrale gebouwd is. Maar eens ze bedrijfsklaar is kan ze decennialang koolstofvrije energie leveren. Maar de technologische ontwikkelingen op dit vlak zijn markant. In de toekomst zal men sneller in staat zijn om kerncentrales te bouwen. Ik wil nog even herhalen dat dit probleem zich in België niet stelt. In ons land is de infrastructuur reeds aanwezig. Had men in het verleden beslist om de centrales te upgraden, dan hadden we nog decennia van propere energie kunnen genieten. We hebben reeds een nucleaire industrie terwijl voor de nieuwe gascentrales nog de eerste steen moet worden gelegd. Het is perfect mogelijk om de levensduur van de centrales met twintig jaar te verlengen. Intussen kunnen we plannen smeden om andere te bouwen.’
‘Door de kernuitstap dreigt er in België ook heel veel knowhow verloren te gaan. Het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK CEN) is een wereldleider op het vlak van wetenschappelijk onderzoek, dienstverlening en opleiding in de nucleaire sector. Stel dat het SCK een nieuw type kernreactor zou ontwikkelen, dan zou dat een grote stap voorwaarts betekenen in de strijd tegen klimaatopwarming. Anderzijds zou het toch wel cynisch zijn dat Belgische kerncentrales dicht gaan, terwijl ons land een wereldleider is op het vlak van nucleair wetenschappelijk onderzoek.’
U bent een sterk liefhebber van de vrije markt, maar voor het ontwikkelen van kernenergie heb je juist een sterke overheid nodig.
‘Dat is juist. Als we naar Zweden en Frankrijk kijken dan is het net een sterke overheid die voor de ontwikkeling van de kernenergie heeft gezorgd. Als iemand mij kan overtuigen dat in een bepaalde context de overheid beter functioneert dan de vrije markt, dan sta ik daar zeker voor open. Ik ben zeker liefhebber van de vrije markt en globalisering, maar wat kernenergie betreft, ben ik daar zeker in geëvolueerd. Wat opvalt is dat critici van het neoliberalisme en de vrije markt bij Ecolo en Groen, als het over kernenergie gaat, plots aanhangers van Friedrich Hayek en Milton Friedman worden en stellen dat je dat aan de vrije markt moet overlaten. Dat gaat niet. De overheid moet o.a. voor kernenergie degelijke infrastructuur bouwen. Op dat vlak ben ik pragmatischer dan mijn linkse tegenstanders. In de meeste andere contexten dan kernenergie prefereer ik de vrije markt.’
Doet de coronapandemie jouw economisch en technologisch optimisme niet wat verbleken?
‘Ik verwacht dat de coronapandemie nog een tijd zal aanslepen. Er komen steeds nieuwe varianten op het virus en de vaccinatie loopt niet perfect. In de rijke landen zijn we er nog niet vanaf, laat staan in de armere. Ik kan me best voorstellen dat het zeker nog tot 2024 zal duren vooraleer we daar volledig van hersteld zijn. Door corona hebben we uiteraard vertraging opgelopen. Zo schoot de armoede plots de hoogte in. Het zal wel enkele jaren duren vooraleer we ons daarvan hebben hersteld. Hetzelfde geldt voor klimaatopwarming. Alle aandacht en energie wordt door corona weggezogen, waardoor er niet zoveel meer overblijft. Al ben ik hier ook niet al te pessimistisch. Door de spectaculaire overstroming in de Vesdervallei bleef de aandacht voor klimaat in onze contreien zeker gaande. Intussen blijven de wetenschappers zoeken naar allerlei oplossingen. Wat ik wel geleerd heb is dat degrowth – waarbij grenzen aan de groei worden gesteld om het klimaat te redden – niet werkt. Met de coronapandemie hebben we een groot experiment gezien waarbij de economie abrupt stilviel, met chaos tot gevolg. Zelfs met die nooit geziene krimp van onze wereldeconomie – die geen zinnig mens ooit nog opnieuw wil meemaken – daalde de CO2-uitstoot met amper 7%. Daar ligt zeker niet de oplossing van het klimaatprobleem.’
Woke werkt racisme in de hand
Op de achtergrond woedt de discussie over ‘woke’. In jouw boek Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat beweer je dat het racisme de laatste jaren aan het afnemen is. Dreigt door toedoen van ‘woke’ het racisme niet toe te nemen?
‘De woke-ideologie is zeker schadelijk en zorgt voor een tegenreactie die de afname van racisme vertraagt. Als je tegen blanke mensen zegt dat ze schuldig zijn en dat ze zich moeten verontschuldigen omdat ze wit zijn, dan geef je mensen een etnisch identiteitsgevoel. Als tegenreactie krijg je de heropleving van white nationalism. De verkiezing en de populariteit van Donald Trump zie ik voor een stuk als een reactie tegen de woke-excessen in de Verenigde Staten. Intussen komt er een enorme, kritische tegenbeweging op tegen het antiverlichtingsdenken, het dogmatisme en de onverdraagzaamheid van die ideologie. Het begrip ‘woke’ wordt momenteel eerder als scheldwoord ervaren. Ik ben er vrij gerust in dat het bij ons niet zo’n vaart zal lopen als in de Verenigde Staten, waar twee toxische ideologieën tegen elkaar opbieden. Belangrijk is dat er een grote middengroep is die een buffer vormt. In Vlaanderen vind ik de rol die de N-VA speelt, zeer goed. De partij pleit voor een inclusief nationalisme en vormt een stevige buffer tegen de woke-ideologie en het exclusief nationalisme.’
‘Het is belangrijk dat we heel rustig weerwerk bieden door te stellen dat we ons niet gaan verontschuldigen omdat we wit zijn. De woke-beweging is een mooi voorbeeld van hoe een kleine minderheid haar wil aan een grote meerderheid kan opleggen. Bedrijven als Google of Facebook laten zich onder druk zetten bij gebrek aan ruggengraat. In feite gaat het om een relatief kleine groep die bijzonder veel lawaai maakt.’
Wat is de invloed van de woke-beweging in de academische wereld?
‘De academische wereld is behoorlijk progressief en links, maar er zijn heel wat collega’s die zich aan de woke-ideologie en -beweging storen. Heel wat academici spreken er zich niet tegen uit omdat ze niet durven. Ze vrezen voor sociale represailles. Daardoor lijkt de impact van dit fenomeen veel groter dan het in werkelijkheid is. Als je kijkt naar de rel rond Marieke Lucas Rijneveld die een dichtbundel van Amanda Gorman wou vertalen, dan gaat het om een beperkt aantal activisten dat zich heel boos heeft gemaakt. Het grote probleem is de groep van mensen die geen ruggengraat heeft en ervoor zwichten. De grote meerderheid van de bevolking vindt de woke-beweging belachelijk, meer zelfs, schadelijk. Het is belangrijk om deze mensen op hun plek te zetten en duidelijk te maken dat we van deze boer geen eieren willen.’
Onderschat u de invloed van deze beweging niet?
‘Ik ben er zeker van dat de academische wereld en de media overwegend links en progressief denkt. De meeste journalisten stemmen op Vooruit, groen en zelfs PVDA. Dat wil zeker niet zeggen dat deze mensen allemaal woke zijn. Ze laten zich wel makkelijk door woke-activisten intimideren om niet als racist te worden bestempeld. Je moet de invloed van het woke-activisme voor een stuk relativeren. De rel rond Marieke Lucas Rijneveld was zo extreem en zo belachelijk dat de hele woke-beweging zich in de voet heeft geschoten, waardoor ze ook bij heel wat linkse en progressieve mensen heel wat sympathie en krediet heeft verloren. Wat wel meer invloed heeft, is de meer subtiele vorm van linkse bias in de academische wereld en de journalistiek. Zo zijn heel wat journalisten en academici ervan overtuigd dat het racisme overwegend uitgaat van blanken naar minderheden. Het racisme in Turkse en Marokkaanse kringen wordt niet ontkend, maar krijgt minder aandacht. Daarom is het wel gezond dat er alternatieve media ontstaan die de klassieke scherp houdt. Ik denk wel dat ze bij De Standaard, De Morgen en De Knack beseffen dat ze best geen echokamer worden voor linkse ideeën maar dat ze aan conservatieve en rechtse stemmen meer aandacht moeten geven. Ik ben er trouwens heilig van overtuigd dat ideeën moeten botsen. Het is de beste garantie dat dan de sterkste zullen bovendrijven. De woke-ideologie is trouwens zo simplistisch en belachelijk dat ze geen grote toekomst beschoren is.’
Haar invloed in de Angelsaksische wereld mag niet worden onderschat.
‘Dat is inderdaad waar, maar ik zou willen oproepen tot een historisch perspectief. Het links radicalisme is al sinds de jaren zestig op de Amerikaanse campussen aanwezig. De situatie was toen mogelijks nog erger omdat studenten heulden met toenmalige misdadige regimes, zoals Mao in China en Pol Pot in Cambodja. De sociobioloog Edward O. Wilson is heel recent overleden. In 1975 schreef hij een boek ‘Sociobiology’. Hij werd gedeplatformd, door activisten aangepakt en uitgescholden voor racist en fascist. De cancelculture is zeker niet nieuw. Voor een stuk zijn het marxistische ideeën die steeds onder een ander vorm terugkeren. Het grote verschil was dat linkse activisten zich konden vinden in regimes die voor miljoenen doden hadden gezorgd. Zover zijn we momenteel gelukkig nog niet.’
Vreest u zelf niet het slachtoffer van woke-activisme te worden, gezien uw positie in het debat?
‘Dat is best mogelijk. Ik moet wel opletten over wat ik zeg en schrijf. Het belet me niet om over een onderwerp te publiceren, maar als ik me in een mijnenveld begeef zal ik me toch indekken door mijn bijdragen door anderen te laten nalezen om mijn critici niet te veel munitie te geven. Als je goed indekt en je geen uitschuivers begaat dan kunnen ze je weinig doen. Steven Pinker is daar een mooi voorbeeld van. Activisten hebben Steven Pinker op basis van een aantal tweets proberen te cancelen, maar dat is in hun gezicht ontploft. Zijn stellingen zijn steeds zeer goed onderbouwd. Er zijn al mensen die op de universiteit om mijn ontslag hebben gevraagd. De ergste periode was toen ik in een essay een analogie maakte tussen jihadisme en nazisme. Toen was er werkelijk een storm van protest. Ik vrees mijn ontslag niet. De echte schade die wordt aangericht, is veel subtieler. In bepaalde academische kringen word ik echt gehaat. Er zijn academici die een hartsgrondige hekel aan mij hebben. Niet dat ze me zullen cancelen, maar ik vrees de sociale impact soms wel. In bepaalde situaties merk ik wel dat mensen afstand van mij nemen. Er is wel degelijk een reden waarom academici die zich storen aan woke-activisme en bepaalde vormen van politieke correctheid, zich daar publiek niet over uitspreken. Als je dat wel doet, dan word je met de nek aangekeken door collega’s. Dan zal over jou kwaad worden gesproken. Veel academici hebben het er niet voor over. Dan houden ze maar hun mond, waardoor ze de indruk wekken dat ze akkoord gaan met de woke-bullshit.’
Zo te horen werkt u aan een volgende publicatie. Niet?
‘Ik heb nog een halfbakken manuscript liggen over politieke correctheid en Westerse zelfhaat, over het feit dat alles wat in de wereld misgaat de schuld is van het Westen. Het is eigenlijk een pleidooi voor de Verlichting en de moderniteit. Ik heb de afgelopen tijd de voorrang aan corona en het klimaatdebat gegeven, maar ik denk dat de tijd rijp is om een nieuw boek te schrijven dat de westerse moderniteit verdedigt.’
Ik kijk alvast uit naar een volgend gesprek.
Hartelijk dank voor dit interview.
(Julien Borremans)